Lutherse kerk van Nias en de Batu eilanden

De uitnodiging van de kerkleiding van de lutherse kerk van Nias en de Batu-eilanden (BNKP) ligt er al een tijdje. Maar pas in januari 2009 komt het er echt van en zet een afvaardiging van het bestuur van het Nederlands Luthers Genootschap voor In- en Uitwendige Zending (NLG) voet op Niasse bodem. Hans-Bas Val, Christiaan Minderhoud en Coby Aartsen-Kraaijpoel worden bij dit bezoek aan de Indonesische partnerkerk vergezeld door de lutherse synodepresident Ilona Fritz. Na het bezoek aan de BNKP wacht er een kennismaking met de lutherse kerken van Sumatra. De grootste lutherse Batakkerk (HKBP) heeft ds. Fritz hiervoor uitgenodigd en hierbij te kennen gegeven banden met de Nederlandse lutheranen te willen aangaan.

Onvoorspelbare gebeurtenissen maken vrijwel direct korte metten met de zo keurig opgestelde strakke bezoekschema’s en tijdsindelingen. Moeten we kort voor vertrek nog op zoek naar een alternatief binnenlands vliegmaatschappijtje omdat degene die gepland is wegens achterstallig onderhoud alle kisten aan de grond moet houden, het alternatief is ook niet erg betrouwbaar. Uren te laat komen we op Nias aan waar we met jetlag en al direct ondergedompeld worden in een traditionele welkomstceremonie op de campus van de STT Sundermann. Studenten in kleurrijke feestdracht gaan ons al dansend voor naar de aula waar de eerste ontmoeting met kerkleiding en studenten plaats vindt. Behalve de sirihpruim wordt ons een programma van zang, muziek, dans en toespraken aangeboden. Dat zang en muziek een belangrijke plaats in nemen bij de Indonesische bevolking zullen we de komende drie weken dagelijks ervaren. Omdat we toch al behoorlijk wazig zijn na zo’n lange en vermoeiende reis lijkt het ons beter de sirihpruim, die een licht hallucinerende werking heeft, niet te kauwen. In het hooggelegen guesthouse met uitzicht over de Indische Oceaan proberen we iets van een vrijwel slapeloos etmaal in te halen.

De BNKP
De volgende twee dagen staan in het teken van ontmoetingen met de kerkleiding, studenten en docenten van de Theologische Hogeschool. Daarnaast zijn er bezoeken gepland aan een aantal plaatselijke gemeenten, scholen, weeshuizen en andere kerkelijke projecten.

De BNKP telt 357.000 leden verspreid over 993 gemeenten. Van deze aantallen wonen er 15.707 op de Batu-eilanden, waar 46 gemeenten geteld worden. Er zijn 212 predikanten en 91 vicarissen werkzaam. Geconstateerd kan worden dat er een tekort aan predikanten is, veel wordt opgevangen door zgn. teacher-preachers, leken die een opleiding krijgen om in de gemeenten pastorale bijstand te verlenen. Maar veel gemeenten zouden een predikant ook niet kunnen betalen.

In 2008 is er een nieuwe kerkorde van kracht geworden en het zogenaamde Strategic Plan for Ministry gepresenteerd. Belangrijk hierin is een structuurwijziging, waarmee de kerkelijke lagen teruggebracht worden tot drie: synode, classis en gemeenten. De 26 commissies worden teruggebracht tot 4 afdelingen, waarbinnen de verschillende aandachtsgebieden zijn ondergebracht:

  • opleidingen en trainingen, educatie (scholen) en gemeentetoerusting. Missionaire kerk en evangelisatiecommissie.
  • diakonale activiteiten als de opvang van weeskinderen, ouderenzorg en noodhulp
  • community development als agrarische projecten en credit unions
  • algemene zaken waar de financiële ondersteuning voor synode en kerkelijk werk georganiseerd wordt. Steun van buiten is nog steeds noodzakelijk. Door middel van zgn. inkomsten genererende projecten probeert men aan de eigen inspanningsverplichting te voldoen.

Uitdagingen
De BNKP ziet zich voor een aantal uitdagingen gesteld. Het grootste deel (75%!!) van de bevolking die bestaat uit traditionele boeren en vissers, leeft in armoede. Educatie is een belangrijk middel om de armoede te lijf te gaan en de BNKP stimuleert de gezinnen om hun kinderen zoveel mogelijk onderwijs te laten genieten. De kerk heeft eigen scholen en ontvangt overheidssteun die voorziet in  een deel van de kosten. Toch is de eigen bijdrage die aan ouders gevraagd wordt voor bijvoorbeeld het verplichte schooluniform dermate hoog dat veel gezinnen dit niet kunnen opbrengen. De kerk probeert hierin zoveel mogelijk tegemoet te komen.

Een bijkomend probleem is de werkloosheid. De regering en de NGO’s die na de tsunami en de aardbeving met het opbouwwerk zijn begonnen, zijn na drie jaar gereed en hebben hun werk beëindigd. Veel mensen die werk gevonden hebben in deze opbouwprojecten, zijn nu weer op straat komen te staan. De kerk ontwikkelt projecten om de gevolgen van de terugtrekking van de NGO’s te beperken. De zogenaamde community development is er op gericht de dorpsgemeenschappen op een hoger zelfvoorzienend economisch plan te krijgen. Aan het van start gaan van de projecten waarmee aan dit doel tegemoet moet worden gekomen, gaat een bewustwordingsproces en training vooraf.

De plaats van de kerk in de samenleving is van essentieel belang. Christenen en moslims leven harmonieus naast elkaar en werken samen voor de belangen van hun eilandgemeenschap. De kerk houdt zich niet afzijdig van de politiek. Op het moment dat wij in Indonesië zijn, wordt er druk campagne gevoerd voor de regionale en nationale verkiezingen. Overal, zelfs op de meest afgelegen plaatsen, hangen posters en vlaggen van de verschillende partijen, iedere partij zijn eigen kleur. Er wordt druk gelobbyd om van Indonesië een democratische staat te maken, met vallen en opstaan. De kandidaten die door de kerk zijn voorgedragen, zijn verkozen en men verwacht dat deze vertegenwoordigers een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het tegengaan van corruptie binnen de regering en opkomen voor de belangen van de armste gebieden.

Kerk voor de armen en zwakken
De BNKP heeft vóór de tsunami en aardbeving van Pasen 2005 één weeshuis. Na deze natuurrampen is men genoodzaakt dit werk uit te breiden. Op de campus wordt het guesthouse geflankeerd door een jongensweeshuis en een meisjesweeshuis. Het zijn niet alleen ouderloze kinderen die hier verblijven, maar ook kinderen uit de allerarmste gezinnen. De staf zet zich er voor in dat het contact tussen de kinderen, hun ouders of familie blijft bestaan. De weeshuizen ontvangen subsidie van de lokale en provinciale overheid en worden gesteund door plaatselijke kerken en donateurs. Toch is er gebrek aan financiële middelen en zijn er problemen met de stafbezetting, waarvan de leden naast hun eigenlijke taak allerlei bijkomende werkzaamheden moeten vervullen. Men probeert extra inkomsten te verwerven door fondsen te vinden die willen helpen met de aankoop van een stuk land waar een landbouw- en veeteeltproject gerealiseerd kan worden. Een dergelijk project, een varkensfokkerij, is nu de verantwoordelijkheid van de studenten van de theologische hogeschool. Het is succesvol: begonnen met 12 varkens, gegroeid tot 80! Het varken is heel belangrijk in de Niasse cultuur, zoals wij ook zullen merken, en de prijs voor een varken is hoog.

De BNKP heeft ook een eigen huis voor ouderen, Bethanië, het enige op het hele eiland. Momenteel wonen er 10 vrouwen, die allen alleenstaand zijn of zonder kinderen en familie die voor hen kan zorgen. Het huis is gesticht in 2000 en na de gevolgen van de aardbeving nieuw gebouwd. In de tuin worden groenten voor eigen gebruik verbouwd. Er is plaats voor meer vrouwen en mannen en er zijn veel aanvragen, die niet gehonoreerd kunnen worden wegens gebrek aan geld. Er zijn problemen met de toiletruimten en de sceptic tank. Het “eigen plekje” van de bewoonsters is zeer minimaal, niet meer dan een gordijn om de persoonlijke slaapplaats af te schermen. Een aanbouw van wat nieuwe kamers zou meer privacy moeten bieden. De staf ontvangt minimale steun van het Ministerie van Sociale Zaken, maar ervaart zowel deze steun als die van de kerk onvoldoende. Men verkeert in geval van ziekte in de gelukkige omstandigheid dat de naaste buurman dokter is, die geen betaling vraagt voor door hem verstrekte medische zorg.

Theologische Hogeschool STT Sundermann
Aan de STT studeren 359 studenten, waarvan de meerderheid vrouw is, met uitzondering van het vierde jaar. Ze zijn afkomstig van heel Nias, de Batu-eilanden en Mentawai. Er zijn twee studierichtingen, Theology en Christian education. De rector is dr. Tuhoni Telaumbanua, die wordt bijgestaan door 3 vice-rectoren (waarvan één tevens synodevoorzitter is) en een team van docenten en lectoren. Zo’n 120 studenten vinden onderdak in drie units die samen de dormitory vormen, anderen voor wie de afstand naar huis te groot is, wonen bij familie of kennissen in Gunungsitoli en naaste omgeving. De STT heeft een probleem met de personele bezetting. Het Ministerie van Onderwijs stelt voorwaarden en eisen waaraan de STT niet geheel kan voldoen. Er zijn bijvoorbeeld 4 docenten die de Master’s Degree hebben, maar deze wordt niet eerder erkend door de regering dan na het afleggen van een nationaal examen. Ook worden er eisen gesteld aan het boekenbezit van de bibliotheek en moeten er voorzieningen worden getroffen voor een taal- en kerkmuziekklas. Voor dit laatste, de realisatie van het kerkmuziek- en liturgieproject wordt onze steun gevraagd. Het is van groot belang dat de toerusting van de predikanten en gemeenteleden wat dit essentiële aspect van de lutherse traditie op een hoger plan wordt gebracht.

Binnen de STT wordt samengewerkt met PLPI, het kerkelijk instituut dat verantwoordelijk is voor training en nascholing van predikanten, de opleiding van teacher-preachers, diaconessen en evangelisten en de toerusting van ouderlingen. Na de invoering van de nieuwe structuur heeft de PLPI meer werk gekregen. Er zijn 52 superintendenten met de functie van pastor pastorum. Naast deze taak zijn zij sinds kort verplicht een gemeente te dienen.

In de nieuwgebouwde aula zijn wij uitgenodigd om ieder een lezing van een half uur te houden over ieders “specialiteit”. Ilona spreekt over de uitdagingen van de oecumenische samenwerking, Christiaan over het werk van de LWF en dan met name de Lutheran World Service, Hans-Bas over “Luther en de economie” en Coby over het werk van de Nederlandse Lutherse Vrouwen Bond. Daarna is er gelegenheid om met de studenten in gesprek te gaan. Het wordt een boeiend gesprek over o.a. hoe reageert de kerk op een crisissituatie (Israël-Palestinaconflict); hoe moet Indonesië omgaan met de economische crisis?; hoe gaan we als kerk om met individualisme enerzijds en ook weer de toenemende behoefte aan gemeenschap anderzijds? Heel bijzonder was een vraag m.b.t. het gender-issue. Eén van de jongemannen vraagt hoe de vrouwelijke studenten ooit kerkleiders kunnen worden als de BNKP-leiding hen verplicht om rokken te dragen. In het bijzijn van deze kerkleiding is een tactisch antwoord op zijn plaats. De verkondiging van het Evangelie hangt gelukkig niet af van het dragen van broeken of rokken. Deze voorvechter van gelijke rechten krijgt uiteraard veel bijval van de aanwezige vrouwenmeerderheid…

Jammer dat de studenten zich zo slecht in het Engels kunnen redden. Aan Vanessa Dayapan, de Engelse docente, afkomstig van de Filippijnen, zal het niet liggen, zij spreekt haar teleurstelling uit over het feit dat maar weinigen er de noodzaak van inzien….Gelukkig heeft ze ook studenten die dat wel doen, zoals de docent ds. Zandroto, die deze morgen de gespreksleidersrol vervult, in het Engels, wel te verstaan….

De gemeenten
Het gemeenteleven binnen de diverse gemeenten vertoont veel overeenkomsten. Propvolle kerken, heel veel jongeren en vrouwen, heel veel koren, activiteiten als bijbelstudie en andere bijeenkomsten voor alle leeftijden op iedere dag van de week. En zelfs als er niets georganiseerds plaats vindt, zie je altijd wel groepjes mensen bij of in de kerk – die altijd open is – zitten, de kerk is terecht de huiskamer van de samenleving.
De verschillen liggen op het vlak van de toestand van de kerkelijke gebouwen en de financiële middelen. In de hoofdstad Gunungsitoli bezoeken we de Denninger Church, die gebouwd is op de plek waar de Duitse missionaris Denninger voor het eerst voet aan land zette. Deze districtskerk ligt direct aan de Indische Oceaan en is door erosie en de gevolgen van tsunami en aardbeving ernstig beschadigd. Stapsgewijs is de restauratie ingezet, maar er moet nog veel gebeuren. Veel eigen inkomsten heeft de kerk niet, omdat een groot deel van de gemeente bestaat uit studenten. Onder de verantwoordelijkheid van de kerk, die 15.000 leden telt, vallen nog 188 huisgemeenten.

Slechts een paar honderd meter verder staat dan de nieuwe BNKP-kerk, naast de oude kerk, die na de aardbeving zodanig vernield is dat er geen diensten meer gehouden kunnen worden. Een deel van de ingestorte oude kerk is nu opgeknapt tot zondagschoolruimten, waar iedere zondag zo’n 800 kinderen bij elkaar komen. De nieuwe kerk is een prachtige kerk met veel gekleurd glas, natuurstenen vloeren en licht houten kerkmeubilair, alles blinkend van nieuwheid. Een bijzonder project dat door het NLG ondersteund wordt, wordt verricht door een speciaal team voor missionaire activiteiten. Tien leden zijn opgeleid en uitgezonden naar geïsoleerde plaatsen op Nias en Batu-eilanden om daar het Evangelie te brengen en de reeds gevormde christelijke gemeenten te ondersteunen.

Van de plattelandsgemeenten die we bezoeken, maakt die van het afgelegen dorp Tumori veel indruk. Het is een districtskerk met 3 gemeenten en 1447 leden. De kerk is na de aardbeving geheel vernield en is inmiddels voor het grootste deel herbouwd, aardbevingproof. Er moet nog wel het een en ander gebeuren, o.a. aan de gevel aan de buitenkant en de gemeente zou erg blij zijn met een klokkenstoel.
De hoger gelegen pastorie is in 1995 met steun van het NLG herbouwd en zoals we kunnen zien ook na de aardbeving nog steeds in goede staat. We maken kennis met de vertrekkende èn de komende predikant. De vertrekkende predikant is een jonge vrijgezel, afkomstig van de Batu-eilanden. Hij heeft met plezier in de pastorie gewoond, die hij keurig en zeer sober heeft ingericht. Meer dan een bed, een tafel, stoel en kast heeft hij niet nodig gehad en iedere dag kon hij wel bij één van zijn gemeenteleden aanschuiven voor de maaltijd. De echtgenote van de nieuwe predikant zal er wel iets sfeervollers van maken…

De gemeenteleden zijn meest boeren, die kippen en varkens houden of leven van de opbrengst van de rubberplantages. In Tumori staat nog een aantal prachtige traditionele houten huizen, waar we ten huize van één van de kerkenraadsleden ons weer te goed kunnen doen aan een speciaal voor ons geslacht varken…De overweldigende gastvrijheid is om stil van te worden…

Inkomsten genererende projecten
PELMAS is de organisatie waarmee de kerk met de steun van buitenlandse partners en overheid werkt aan projecten die zowel de kerkelijke gemeenschap als de samenleving daar omheen helpt te ontwikkelen en de armoede te bestrijden. Vanuit het centrum in Gunungsitoli worden trainingen georganiseerd en praktijkonderwijs gegeven aan studenten met een technische of agrarische opleiding. Hier is ook een grote timmerwerkplaats, waar houten meubels, kerkmeubilair en doodskisten worden vervaardigd. Speciaal van Java zijn twee houtbewerkers – ware kunstenaars! –  aangetrokken. Achter de werkplaats is een kwekerij voor rubberbomen, die nadat ze zijn opgegroeid tot sterke jonge boompjes, elders uitgezet worden.

De kerk heeft een eigen drukkerij en boekwinkel. Het is de enige op het eiland. Hier worden alle kerkelijke uitgaven als liedboeken, bijbels, liturgieën, catechesemateriaal, maar ook lesmateriaal voor de scholen, gedrukt. Naast het voorzien in de eigen behoefte worden hier veel externe bestellingen en opdrachten uitgevoerd. Men zoekt naar middelen om een machine voor kleurendrukwerk te realiseren, dit moet nu nog allemaal uitbesteed worden aan een bedrijf in Medan en het is begrijpelijk dat dit een hoge kostenpost is, die met eigen apparatuur veel kan besparen.

De Batu-eilanden
Een bezoek aan de Batu-eilanden staat uiteraard bovenaan ons lijstje. We zijn voorbereid op een lange, zware en ongemakkelijke reis. ’s Morgens in alle vroegte opgestaan om vergezeld door een aantal predikanten en studenten die afkomstig zijn van de Batu-eilanden de autorit naar de havenplaats Teluk Dalam te maken, op de zuidpunt van Nias, drie uur over slechte wegen en nog slechtere bruggen. Vanaf Teluk Dalam is het ongeveer 6 uur varen, als de zee tenminste rustig is. Onderweg wordt het weer steeds slechter. Als  we bij de haven aan komen, valt de regen met bakken uit een loodgrijze hemel. Er ligt een klein en gammel ogend bootje te wachten, dat binnen de kortste keren helemaal volgepropt wordt met teveel mensen en bagage, onder dekzeilen en in een klein achterruim. Drie uur na de oorspronkelijke vertrektijd verlaat het bootje de haven. Eenmaal op zee worden de golven steeds onstuimiger en is het binnen ook niet meer droog te houden. Het water slaat onder de zeilen door en dringt door alle kieren heen. Na een klein uur varen besluit de kapitein terug te gaan naar Nias en stampend en krakend komen we nat, misselijk, maar behouden weer aan in de haven.

De volgende dag wil de kapitein nog een poging wagen. Helaas, na onze overnachting in een ressort dat na de tsunami amper meer toeristen trekt en al de eerste tekenen van verval laat zien, horen we dat het weer nog te slecht is voor een verantwoorde overtocht. Na een paar uur lukt het om telefooncontact te krijgen met de predikante van Pulau Tello. De teleurstelling is groot, bij de mensen daar, maar ook bij ons en de studenten, die nu zullen moeten wachten tot de zomervakantie om hun familie weer te zien. Begrip is er ook, het weer op de Batu-eilanden is nog slechter dan op Nias en er zijn een aantal kleine aardschokken geweest. Met de belofte “Gods zegen en tot ziens” en het houden van contact op afstand beëindigen we het gesprek en beginnen aan de reis terug naar Gunungsitoli.

Een reis met hindernissen
Onderweg bezoeken we nog een hoog gelegen dorp met traditionele huizen en steensculpturen. Bij het indrukwekkende houten huis van de vroegere vorst, dat nu is ingericht als museum, worden we omringd door een horde kinderen, die allemaal hun koopwaar aanbieden: kralenkettingen met een adu (houten beeldje waarin de voorouders vereerd worden) er aan. “Als je er niet in gelooft, kan er niets gebeuren”, zegt Etty, één van de studenten. Er gaan dus een aantal adu-kettingen mee naar Nederland….En omdat er niet zo vaak toeristen komen, kunnen we niet eerder weg dan nadat de koninklijke “steenspringers” hun hoogspringkunsten met natte landing hebben gedemonstreerd…     Halverwege de terugreis wordt onze doorgang versperd doordat er een tankauto door een brug is gezakt. Er zit niets anders op dan weer terug te gaan naar Teluk Dalam en via een secundaire – nou ja, wat heet? – weg langs de westkust hotsend en botsend te proberen Gunungsitoli te bereiken. Onderweg horen we dat ook onze alternatieve vliegmaatschappij de komende week al haar vliegtuigen aan de grond moet houden en dat de laatste vlucht de volgende dag, zondag, zal zijn. Er zit dus niets anders op dan twee dagen eerder dan gepland te vertrekken. Het is al donker als we in Gunungsitoli aankomen. De officiële afscheidsceremonie is in de haast naar voren gehaald en in de synodezaal hebben we ons laatste diner (ja, weer met varken…) samen met de kerkleiding.

Op zondagmorgen wonen we de eerste dienst bij in de Denningerkerk, een jeugddienst in een overvolle kerk, waar onze delegatie de gemeente nog heeft toegezongen met het (LWF-)lied “You are holy, you are whole”. Dan snel eten en snel pakken en op naar het vliegveld, waar we keurig op tijd zijn, maar toch pas vanwege het slechte weer een paar uur later met vertraging vertrekken. “Mijn plannen zijn niet jullie plannen en Mijn wegen zijn niet jullie wegen”, zegt de Heer, volgens Jesaja, zoals we later in een zondagse dienst hoorden. Zo is het…

Coby Aartsen-Kraaijpoel