Bezoek aan Lutherse kerken op Sumatra

Diepe indruk
Ruim drie weken rondtrekken in het kerkelijk gebied van een aantal lutherse kerken voor welke de bestrijding van de armoede de grootste uitdaging is, maakt diepe indruk. 75% van de bevolking van Nias leeft onder de armoedegrens. Eerst een bezoek aan de partnerkerk, de BNKP, de lutherse kerk van Nias en de Batu-eilanden, die ontstaan is uit het zendingswerk van de Nederlandse lutheranen. Daarna een reis langs de lutherse kerken op Sumatra, waarvoor de presidente van de lutherse synode Ilona Fritz was uitgenodigd door de kerkleiding van de HKBP, de grootste lidkerk van de LWF.
Behalve deze grote lutherse kerk zijn hier nog een heel aantal kleine etnische lutherse kerken, die hun zelfstandigheid wensten te behouden. Zij hebben niet gekozen voor opgaan in de HKBP, maar werken er wel nauw mee samen, bijvoorbeeld op het gebied van de opleidingen. Wat deze kerken gemeen hebben, is de ligging, vaak in geïsoleerde gebieden, waar slechts sporadisch toeristen komen en dan nog degenen die het zonder luxe en comfort kunnen stellen.

Een gebrekkige infrastructuur, slechte wegen met kapotgereden asfalt, vol gaten en kuilen en bruggen waar pas iets aan gedaan wordt als er een ernstig ongeluk heeft plaatsgevonden. Je kunt hier eigenlijk alleen met een terreinwagen of motorfiets reizen en ook dan nog zul je regelmatig je vervoermiddel moeten laten staan om te voet verder te gaan. “Natural dancing”, noemt ds. Josep Matondang de autoritten die we met hem langs de afgelegen projecten van de kleinste lutherse Ankholakerk op Sumatra maken. Inderdaad, heen en weer en op en neer en de tatoos op je lijf in de vorm van kunstzinnige blauwe plekken krijg je er gratis bij. Geen Arbodienst of veiligheidsinspectie voor de vliegtuigen die om de haverklap hun propellerkistjes weer aan de grond moeten houden wegens achterstallig onderhoud. En dan de boten, waarin je met veel teveel mensen en bagage opgepropt zit onder een dekzeiltje dat je toch niet droog houdt als de golven overboord slaan. Slapen op een matras die je deelt met een leger bijtgrage bedwantsen en een badruimte met inwonende kakkerlakken. En dan hebben we het maar niet over de muggen…Vanwaar dan die diepe indruk?

De mens wikt….
De omstandigheden waaronder de kerken hier kerk zijn dwingen respect af. De laatste zondag in de lutherse kerk in Pematang Siantar horen we in de Jesajalezing dat “Gods plannen niet onze plannen en Gods wegen niet onze wegen zijn”. Om dat te kunnen bevestigen is vaak heel wat tegenslag nodig voor wie leeft vanuit de overtuiging dat alles maakbaar is. In Indonesië hebben we aan den lijve ondervonden dat mooie plannen, schema’s, begrotingen en tijdsplaatjes in één klap niets meer waard zijn als er ingrijpende gebeurtenissen plaats vinden. Natuurrampen als overstromingen, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, zware moessonregens of juist tijden van extreme droogte, de uitbraak van ziektes en ook hier: de gevolgen van de economische recessie. De kerken doen er alles aan om hier zo goed mogelijk mee om te gaan: preventief, met noodhulp èn structureel.

Kerk in de samenleving
De kerken staan midden in de samenleving en hebben een toonaangevende rol op educatief, medisch en sociaal-economisch gebied. Ze hebben hun eigen scholen, van Kindergarten tot en met highschool. Ook zijn er scholen voor “vocational training”, waar jongeren een technische of agrarische vakopleiding krijgen. Zowel de BNKP als de HKBP hebben een theologische hogeschool en de HKBP ook een eigen universiteit met verschillende faculteiten in Medan. Omdat zowel bij het lager als het hoger onderwijs veel kinderen vanuit de verre omtrek komen, hebben veel scholen internaten of dormitories voor deze kinderen. Vanuit de onderwijsinstellingen worden ook trainingen en toerustingscursussen verzorgd voor kerkenraads- en gemeenteleden en worden dorpsbewoners geschoold om hun gemeenschap op te bouwen door bijvoorbeeld landbouwverbeterings- en micro-credietprojecten.

Zorg voor elkaar
Een aantal kerken heeft ziekenhuizen of kleinere klinieken op het platteland. Door de toename van HIV-geïnfecteerden en de taboes rond AIDS zijn er een aantal AIDS-centra van start gegaan. De tomeloze inzet van vooral jonge mensen en de zichtbare liefde waarmee ze met beperkte middelen en een minimaal loon hun werk doen, dwingt bewondering af. Voor het werk in de ziekenhuizen, maar ook in het onderwijs zijn de diakonessen van groot belang. Bij ons een bijna uitgestorven beroepsgroep, daar zo’n groot aanbod van jonge vrouwen dat er selectie plaats moet vinden.
Door de tsunami van Kerst 2004 en de aardbeving van Pasen 2005 zijn veel kinderen wees geworden. Hoewel de meeste kerken al een weeshuis hadden, moest dit werk noodgedwongen uitgebreid worden. De BNKP heeft nu twee weeshuizen, een jongens- en een meisjesweeshuis. Het zijn niet alleen wezen die hier worden opgenomen, maar ook kinderen uit de allerarmste gezinnen.

De zorg voor ouderen is beperkt tot die ouderen die alleenstaand zijn en zonder kinderen of familie om voor hen te zorgen. Op Nias is één huis voor ouderen, Bethanië, waar tien oudere dames liefdevol zijn opgevangen, maar waar de basisvoorzieningen als de maaltijden, slaap- en toiletruimten wel zeer minimaal zijn. De HKBP daarentegen heeft een prachtig buitenhuis voor de gepensioneerde “bibelvrouen”, die te vergelijken zijn met vrouwelijke zendelingen. Iedere vrouw heeft een eigen ruimte en de moestuin en het kleinvee zorgen naast de eigen dagelijkse voedselvoorziening nog voor extra inkomsten. Dit idyllisch gelegen “luthers buitencentrum” is net als bij ons ook de plaats van samenkomst voor vrouwen- en jongerenevenementen.

Gemeenschapsopbouw
De zgn. “community development” staat hoog op de kerkelijke agenda. De gehele dorpsgemeenschap deelt mee in de opbouw van hun dorp, ongeacht de religieuze of etnische achtergrond. Christenen en moslims leven in de gebieden die wij bezochten vreedzaam samen en doen er onder leiding van hun religieuze leiders alles aan om die harmonie te laten voortbestaan. In Sibolga zijn we uitgenodigd om een forumbijeenkomst bij te wonen en ervaringen uit te wisselen met moslim- en boeddhistenleiders, met predikanten, rooms-katholieke geestelijken en pinkstergemeenten-voorgangers, alles onder de bevlogen leiding van een vertegenwoordiger van de provinciale overheid. Een unieke ervaring en een voorbeeld van hoe het ook kan in dit deel van Indonesië, je hoort zo vaak de andere verhalen…. Christenen bouwen mee aan de nieuwbouw van een gemeenschapshuis van waaruit de Mekka-gangers hun hadj beginnen en moslims bouwen mee aan de wederopbouw van een ingestorte kerk. De religieuze feesten worden samen gevierd en hierbij wordt er rekening gehouden met elkaars spijswetten.

Samen met overheid en ngo’s worden agrarische projecten opgezet en landbouwmethoden verbeterd. Dorpsbewoners werken samen in kleine coöperaties en sommige kerken hebben op geschonken land rijstvelden, suikerriet- en palmolieplantages aangelegd. Van een deel van de opbrengst kunnen nieuwe kerken, scholen e.d. gebouwd worden. Het Deboraweeshuis van de lutherse Ankholakerk wordt omgeven door tuinen waar koffie, cacao, cassave, bananen en nog veel meer verbouwd wordt. Een Nederlands instituut is behulpzaam bij de irrigatie van de tuinen, de kinderen werken na schooltijd zo’n anderhalf uur per dag in de tuin en van de opbrengst worden de schoolkosten en studiebeurzen voor hen bekostigd.
De kerk op Nias heeft een grote timmerwerkplaats waar houten huis- en kerkmeubilair wordt gemaakt (en prachtige met houtsnijwerk versierde doodskisten…). Een ander inkomsten genererend project is een kwekerij van rubberbomen, die overal op het eiland en daarbuiten worden uitgezet.

De wederopbouw na de tsunami en de aardbeving is afgerond. Nieuwe huizen en andere gebouwen hebben de verwoeste bouwvallen vervangen. Een groot deel van de plaatselijke bevolking heeft hierin werk gevonden, tot het moment dat de hulporganisaties vertrokken. Hierdoor is de werkloosheid weer toegenomen en zal de kerk samen met regering en andere hulporganisaties alle zeilen moeten bijzetten om nieuwe werkgelegenheid te scheppen.

Een bijzonder project in Sibolga
Zoals sommigen zullen weten, woont één van onze emeritus-predikanten, mw. drs. Siregar-Emck, een groot deel van het jaar in haar tweede moederland Indonesië, samen met haar echtgenoot prof. Parini Siregar. Hun thuisbasis daar is Pematang Siantar, een grote stad in het oosten van Midden-Sumatra. Het is de stad waar de HKBP haar theologische hogeschool Sundermann (dezelfde naam als die van Nias) heeft gevestigd en daar heeft prof. Siregar honderden theologische studenten mogen helpen voorbereiden op hun ambt van predikant. Zowel aan het begin als aan het eind van onze rondreis langs de lutherse kerken zijn we een aantal dagen te gast geweest in hun huizen in Pematang Siantar en in Mela, een dorp nabij de havenplaats Sibolga, aan de westkust. Een afstand van ongeveer 7 uur rijden, over een naar Hollandse begrippen slechte weg, maar wel door een schitterend landschap langs rijstvelden, door de bergen en langs het Tobameer, van oost naar west, om tenslotte af te dalen naar de baai van Sibolga. In het vissersdorp Mela heeft het echtpaar een huis laten bouwen, dat fungeert als “house of hospitality”, zoals prof. Siregar het noemt. Stapsgewijs, stagnerend als het geld op is en weer verder bouwend als er weer financiële aanvulling komt. Op het erf is een kleuterschool gebouwd, die geleid wordt door een diakones die samen met haar gezin ook huisbewaarder is en de gasten verzorgt. De moeders die hun kinderen naar de kleuterschool brengen, hebben hierdoor de handen vrij om in een eigen inkomen te voorzien. De ingang naar het erf wordt geflankeerd door twee winkeltjes, het ene voor de dagelijkse behoeften, het andere voor de verkoop van groenten, kruiden en fruit dat door de vrouwen geteeld wordt. Met een blijmoedige bewogenheid en geloofsvertrouwen, een groot enthousiasme en minstens zo groot doorzettingsvermogen bouwt het echtpaar verder. Een tweede “house of hospitality” wordt ook weer stapje voor stapje gebouwd op de geboortegrond van prof. Siregar en onder zijn supervisie, een stuk zuidelijker voorbij de stad Padangsidimpuan. U mag zich welkom weten….

Vieren van zondag tot en met zondag
De kerken zijn open, iedere dag van de week. Natuurlijk ligt het hoogtepunt in de zondagse vieringen. Twee tot drie vieringen per zondag, en voor minder dan twee en een half uur doen we het niet….. Overvolle kerken, waarvan de deuren en de ramen wijd open staan. Musjes en zwaluwen vliegen in en uit, luid tsjilpend. “Zelfs vindt de mus een huis, o Heer, de zwaluw legt haar jongskes neer, in ’t kunstig nest bij Uw altaren”: ja hoor, op een balk boven de kansel….En ook kinderen en zelfs volwassenen lopen in en uit, even de benen strekken, even de zon in en dan gaan we weer verder. Van tijd tot tijd staat er een groep kerkgangers op en begint te zingen. Je raakt de tel kwijt: een vrouwenkoor, een jongerenkoor, een kinderkoor, een mannenkoor, een weduwenkoor, allemaal van één en dezelfde gemeente, ze zitten verspreid door de kerk. En op Samosireiland middenin het prachtige Tobameer zelfs een Posaunenchor, maar die hebben dan ook een partnerschap met luthers Oberhausen…En wat “lutherse liturgie”? Lekker veel zingen rond het keyboard, het meest opwekkings- en piëtistische liederen, afgewisseld met een oud-testamentische lezing en een evangelielezing, waarvan de voorganger en de hele gemeente beurtelings hardop een vers voorlezen. Je moet je Bijbel dus wel bij je hebben! Drie collectes, de eerste twee worden opgehaald, de laatste brengt ieder persoonlijk naar het offerblok voor het liturgisch centrum. Twintig minuten afkondigingen halverwege de dienst en net als je denkt: “geen preek vandaag” komt die toch nog aan het eind…

De zondag is er ook voor de bijeenkomsten van de zondagschool en voor de jongerenmeetings, omdat veel jongeren alleen in het weekend thuiskomen. En alle dagen van de week zijn er de koorrepetities, de Bijbelstudiegroepen, de vrouwen- en de mannenvereniging, de weduwengroep en nog veel meer. “De kerk is de huiskamer van de samenleving”, zegt dr. Tuhoni Telaumbanua, kerkleider op Nias. En die doe je niet op slot…

Om niet te vergeten
Wat hebben wij veel te leren als het om gastvrijheid gaat! De mensen van Nias slachten een varken voor je, want je bent hun eregast. In traditionele dracht gaan ze je zingend en dansend voor naar de plaats waar de welkomstceremonie plaats vindt. En in Midden-Sumatra krijg je bij iedere lutherse etnische kerk een “ulos” omgehangen, een schitterend geweven en met kleine kraaltjes versierd kleed, waarmee je tot “één van hen” wordt gemaakt. Dat betekent dat je tot de Tobastam behoort, tot die van de Bataks, tot de Karo- en tot de Ankholastam. Je kunt toch nooit genoeg huiskamers hebben waar je je welkom weet?

Coby Aartsen-Kraaijpoel